Soenan Aboe Dawoed Boek 2

Boek 2, Nummer 498.

Verteld door Aboe Oemair ibn Anas:

Aboe Oemair deed verslag op het gezag van zijn oom die van de Ansaar (de helpers van de Profeet) was: De Profeet (vrede zij met hem) maakte zich zorgen over hoe de mensen voor gebed te verzamelen.

De mensen vertelden hem: Wapper een vlag op het moment van gebed; wanneer zij die zien, zullen zij elkaar informeren. Maar hij (de Profeet) hield er niet van. Vervolgens noemde iemand hem de hoorn.

Ziaad zei: Een hoorn van de joden. Hij (de Profeet) hield er niet van. Hij zei: Dit is de zaak van de joden. Vervolgens noemde hij hem de klokken van de christenen. Hij zei: Dit is de zaak van de christenen. Abdoellah ibn Zaid keerde bezorgd vandaar terug vanwege de bezorgdheid van de Apostel (vrede zij met hem). Vervolgens werd hem de oproep tot gebed in zijn droom onderwezen. De volgende dag kwam hij naar de Apostel van Allah (vrede zij met hem) en informeerde hem erover.

Hij zei: Apostel van Allah, ik was tussen slapen en wakker-zijn; plotseling kwam een nieuwkomer (naar mij) en leerde mij de oproept tot gebed. Oemar ibn al-Chattaab zag het ook eerder in zijn droom, maar hij hield het verborgen gedurende twintig dagen.

De Profeet (vrede zij met hem) zei tot mij (Oemar): Wat weerhield jou om het tegen mij te zeggen?

Hij zei: Abdoellah ibn Zaid vertelde je reeds erover tegenover mij; dus ik was beschaamd.

Vervolgens zei de Apostel van Allah (vrede zij met hem): Bilaal, sta op, zie wat Abdoellah ibn Zaid je vertelt (te doen), doe het vervolgens. Bilaal riep hen vervolgens tot gebed.

Aboe Bishr deed verslag op het gezag van Aboe Oemair: De Ansaar dachten dat als Abdoellah ibn Zaid niet ziek was geweest op die dag, de Apostel van Allah (vrede zij met hem) hem een Muezzin (de persoon die vanaf de minaret de oproep tot gebed doet) zou hebben gemaakt.

Boek 2, Nummer 507.

Verteld door Moe’aadz ibn Djabal:
...
De verteller, Nasr, noemde de naam van de persoon die de droom had, zeggend: En Abdoellah ibn Zaid, een man van de Ansaar, kwam. Dezelfde versie luidt: En hij keerde zijn gezicht naar de Qibla (gebedsrichting) en zei: Allah is de grootste, Allah is de grootste; ik getuig dat er geen god is dan Allah, ik getuig dat er geen god is dan Allah; ik getuig dat Mohammed de Apostel van Allah is, ik getuig dat Mohammed de Apostel van Allah is; kom tot gebed (hij sprak het twee keer uit), kom tot redding (hij sprak het twee keer uit); Allah is de grootste, Allah is de grootste. Hij pauzeerde toen voor een poosje, en stond vervolgens op en sprak op een overeenkomstige manier, behalve dat hij na de frase “Kom tot redding” toevoegde. “De tijd voor gebed is gekomen, de tijd voor gebed is gekomen.”…


Soenan Aboe Dawoed index